In een archief
betekent opruimen, dat er eindelijk eens een beetje tijd is om aan een stapeltje te beginnen dat al een hele tijd uitdagend ongeordend lag te wezen. Bleek veel materiaal
tussen te zitten dat helemaal niet voor de eeuwigheid bestemd was, dus dat heeft
inmiddels zijn bestemming.
Maar, uit die stapel doken twee interessante dingen op.
Allereerst ‘Onze beeldengalerij’. Dat bleek een toelichting te zijn ‘bij de in
beeld gebrachte historie onzer groote voorgangers’ en dat was dan weer een
uitgave van het Centraal Comité van Anti-revolutionaire Kiersvereenigingen (1924).
Die
beeldengalerij beschrijven vergt te veel, het boekje doet er 16 pagina’s over, dus ik maakte er een scan van, waarbij
ik me voor de kwaliteit excuseer. Maar ik denk zo maar dat toch nog mensen
zullen zijn die de plaat meteen herkennen.
‘Heilbegerigen’ om Bert Klei weer eens te citeren zijn
van harte welkom op het Centrum om de uitleg bij de plaat te lezen. Voor
een ieder die dat te veel moeite vindt citeer ik een aansporing die ook voor contemporaine organisaties nuttigs bevat:
Wil er leven en actie blijven in onze partij, dan kan dat niet buiten de historie om gaan. En die historie moet dan vooral ook tot ons spreken door de herinnering aan onze geestelijke voorouders.
[...]
Voor het jongere geslacht, dat de dagen van ouds niet heeft gekend, is deze plaat van groote waarde en we hopen dan ook dat zij straks in al onze huizen zal worden gevonden.
[...]
Voor het jongere geslacht, dat de dagen van ouds niet heeft gekend, is deze plaat van groote waarde en we hopen dan ook dat zij straks in al onze huizen zal worden gevonden.
Nu ik toch aan het citeren sla, dit staat onder meer in die andere vondst uit de stapel:
En thans kom ik aan mijn tweede vraag: wat wordt met de
samenroeping van deze vergadering beoogd?
Wel! wij
hebben u hier uitgenoodigd tot een samenkomst, om met elkaar eens te
beraadslagen over het bouwen van een nieuw tehuis.
Door de
gebeurtenissen van dit jaar zijn wij allen geworden wat sommigen onzer reeds vroeger
waren: namelijk politieke dakloozen. In het gebouw der C.H.Unie hadden wij
zoveel reden tot klachten, en wij konden met al onze klachten er zoo weinig, of
eigenlijk zoo helemaal niets verbeterd krijgen, dat wij het er niet
langer konden uithouden. En nu staan wij op de politieke straat, en wij vinden
daar onder alles wat te huur staat niets wat ons lijkt. Aan de linkerzijde van
de straat willen wij niet wonen, en aan de rechterzijde kan noch de Anti-revol.
kazernewoning, noch het Chr. Dem., noch het Chr. Sociale optrekje ons bekooren.
En van het Nationaal Protestantsche Bondstentje, dat daar vluchtig en luchtig
zoo maar midden op straat werd neergezet moeten wij helemaal niets hebben.
Het zal ons
dus niet lukken een ander huis te vinden. Maar wel hebben wij nog een mooi
stukje bouwgrond gezien, en nu willen wij eens met elkaar overleggen, of daar
niet iets op gezet kan worden, waar wij allen te samen zóó gehuisvest zouden
zijn, dat wij van elkander wèl hulp en gezelligheid, maar geen hinder hadden.
Wel gezelligheid maar geen hinder. Ik vind het prachtig en
betreur het geloof ik dat het nooit wat is geworden. Maar waar gaat het over
hoor ik u denken.
Dr. A.H. Huussen schreef een lemma over Cornelis Eliza van
Koetsveld, (1869-1945) in het Biografisch
Woordenboek van Nederland, deel 2 (Den Haag 1985). Eerder al had hij in het
Christelijk Historisch Tijdschrift
(XXXV, 5/6 1980) een stuk geschreven over dezelfde Van Koetsveld en het Politiek
Verband van Onafhankelijke Christelijk-Historischen (Antirevolutionairen),
1913-1916. En bij de oprichting van dat Politiek Verband hield Van Koetsveld de toespraak waar bovenstaand uit komt, met de Anti-revolutionaire kazernewoning, het Bondstentje en de gezelligheid.
Het archief van Van Koetsveld is rond 1965 zo goed als geheel verloren gegaan, aldus Huussen en wat er over was heeft hij in 2000 aan het HDC overgedragen, voorzien van een beschrijving, zie onze collectie nr. 710, Plaatsingslijstvan stukken betreffende C.E. van Koetsveld.
Het archief van Van Koetsveld is rond 1965 zo goed als geheel verloren gegaan, aldus Huussen en wat er over was heeft hij in 2000 aan het HDC overgedragen, voorzien van een beschrijving, zie onze collectie nr. 710, Plaatsingslijstvan stukken betreffende C.E. van Koetsveld.
En in de genoemde stapel zat dus het het origineel van die toespraak. De inhoud was bekend, zat al in het archief in gedrukte vorm. Een kleine vondst, maar niettemin een vondst. Opruimen loont, tenminste toch af en toe ...