maandag 20 januari 2014

Iets nieuws uit 1887



Cees Bremmer, de laatste secretaris van de ARP, bracht ons recent een oorkonde die door de Antirevolutionaire pers in 1887 aan  Abraham Kuyper was geschonken. Nu heeft Kuyper nog al wat oorkonden en eerbewijzen ontvangen, maar deze kende ik nog niet.
De oorkonde (54 x 41,5 cm) heeft als datering 29 oktober 1887, Kuypers vijftigste verjaardag en de tekst luidt als volgt:

1837 * 29 Octr * 1887. Aan Dr Abraham Kuyper | den onovertroffen publicist | van god aan nederland geschonken | die met meesterhand trok den lijnen van ons program | de beginselen naar ’s heeren woord en wet | tot richtsnoer voor land en volk | heeft uitgewerkt bepleit en in ’t volksbewustzijn ingeplant | de antirevolutionaire pers | in dankbare toewijding aan haar genialen leider.

Met daaronder de namen van de betreffende bladen: De Bazuin | De Boodschapper | De Delvenaar | De Graafschapper | De nieuwe Provinciale Groninger Courant | De Hollander | De Maas- en Merwebode | De Maas- en Scheldebode | De Protestantse Noordbrabander | Het Noorden | De Oranjevaan | Patrimonium | Het Vaandel | De Werkmansvriend | De Zeeuw | De Nieuwe Zwolsche Courant.

Omdat de oorkonde achter glas is ingelijst en door water enigszins is beschadigd is een goede foto onmogelijk zonder de lijst te slopen, maar er is wel een aardige indruk van te krijgen. Zie hieronder.

Cees Bremmer ontving de oorkonde rond 1980 toen er eerder een oproep was gedaan om memorabilia betreffende het ARP-verleden op te sturen, in verband met de naderende opheffing van de partij en fusie met CHU en KVP tot CDA.

Nou kan je zeggen, oorkonde is oorkonde, klaar. Maar eigenlijk wil ik wel wat meer weten over de omstandigheden en wie en wat en wanneer. In De Standaard heb ik er nog niks over gevonden en ik denk dat ik die andere bladen ‘in’ zal moeten. Maar daar is op dit moment even geen tijd voor. Jammer.
Staat tegenover dat het blijkbaar in 2014 toch mogelijk is om iets nieuws uit 1887 tegen te komen.



dinsdag 14 januari 2014

Dick Bos en de dominee



Een paar weken geleden kregen wij een aanvulling op het archief van ds. Hendrik Hasper met daarbij een boekje met een bijna ‘negentiende-eeuwse titel: “De dood in den pot”. Bezwaren tegen de geesten van vervlogen eeuwen in “het gebonden en gedragen woord der Kerk”, voorgedragen door een uit de zonen der profeten, met een woord vooraf van Sören Kierkegaard, en een certificaat van echtheid. Auteur onbekend, verschenen bij C.J. Terwee in Putten in 1939. Die onbekende auteur was geen probleem, dat was Hendrik Hasper. We hadden al een exemplaar in het archief en zelfs een omslag met ‘Stukken houdende illustraties voor de uitgave ‘Dood in den pot’’.

En die illustraties waren bijzonder; technisch knap en met iets van de stijl van Jo Spier. De ondertekening bestond uit drie letters: MAZ. Mij onbekend, maar Google weet beter. ‘Maz’ is een pseudoniem van Alfred Mazure. Hé, is dat niet? Ja! Dat is de tekenaar en geestelijk vader van Dick Bos. Google mag dan geweldig zijn, het meest heb ik toch gehad aan de informatie uit het overzicht dat Rich Thomassen maakte: Van Alfred Mazure tot MAZ, 96 pagina’s informatie over het werk van Alfred Mazure, in 2001 verschenen, maar nog gewoon te bestellen. Een boekje dat ik, dat dan weer wel, via Google vond.

Nu zeggen ze wel eens dat ik een bizar gevoel voor humor heb. En gelijk hebben ze. Ik vond het direct uiterst grappig. Een predikant, verwikkeld in een heuse psalmenstrijd die zijn pamflet laat illustreren door een tekenaar die twee jaar later (1941) Dick Bos bedenkt. Dick Bos was toen ik beduidend jonger was een voorbeeld van contrabande die we niet mochten lezen. Ouders en opvoeders waren er immers in de jaren vijftig en vroege jaren zestig van overtuigd dat de weg naar de hel geplaveid was met stripverhalen en dat de aller, allerergste in dat genre Dick Bos was.

Wat ik dan graag zou willen weten – uit pure nieuwsgierigheid –  is hoe komt Hasper aan zo’n tekenaar. Of was het de uitgever? Haspers archief geeft geen informatie. Er is een brief van Terwee uit 1942 waarin hij het over een mogelijke tweede druk heeft, die er niet kwam, maar dat is dan ook alles. Verrassend was wel dat de omslag ‘Stukken houdende illustraties voor de uitgave ‘Dood in den pot’ de originele tekeningen van het boekje bevatte plus op de achterkant nog vier fragmenten van tekeningen. N. van Tellingen in zijn H. Hasper een omstreden hymnoloog (1980) signaleert slechts dat er karikaturen zijn maar zegt niets over Alfred Mazure.

Goed, die vraag lijkt niet op te lossen, ’t is niet anders. Maar andere hele kleine dingetjes wel. Rich Thomassen weet nu wie die brochure schreef, wij konden de inventaris van Hasper aanvullen en een van de ‘onbekende tijdschriften’ in de catalogus van de Colijn-tekeningen blijkt de Nieuwe Utrechtsche Courant te zijn. Voetnoten misschien, maar wat zou geschiedenis zijn zonder voetnoten?

Dat boekje van Rich is trouwens een must voor liefhebbers van het werk van Mazure. En liefhebber van Mazure’s werk wordt je vanzelf. Bekijk het maar eens!







Illustraties uit 'De dood in den pot...', resp. pagina's 65 en 70.